top of page
bloemen

Algemene verzorgingstips voor snijbloemen:

Ververs het water van je vaas om de 2 à 3 dagen, zo voorkom je zware bacterievorming. Bacteriën zorgen namelijk voor verstopping en rotting van je stengels, met alle gevolgen van dien. Doe je de moeite om tijdens het verversen van het water de stelen nogmaals schuin aan te snijden, dan zal dit ongetwijfeld een gunstige invloed hebben op de houdbaarheid van je bloemen. Verwijder bij elke water-ververs-beurt zeker de verwelkte bloemen want zij bevatten bijzonder veel bacteriën en besmetten genadeloos de andere bloemen. Mors absoluut geen water op de knoppen van je bloemen. Deze druppels kunnen een rottingsproces in gang zetten in de knop. 

Zet je bloemen zo snel mogelijk in lauw water, maar snijd eerst de stengels (liefst) schuin aan met een scherp mesje. Op die manier zorg je ervoor dat de kleine kanaaltjes in de zijkant van de steel open komen te staan waardoor de steel gemakkelijk water en voedingsstoffen kan opnemen om naar de bloemknop te kunnen vervoeren. Een snoeischaar knijpt de kanaaltjes dicht en weerhoudt de steel ervan om water te kunnen optrekken... en scherp mesje is dus de boodschap! Indien je het gevecht met het schuin aansnijden van eventuele harde takken uit de weg wil gaan, kan je deze gewoon breken. Verwijder zeker alle bladeren die in aanraking komen met het water in de vaas, want zij zijn medeverantwoordelijk voor bacterievorming!

​

​

​

Zet je bloemen nooit in de zon of in de tocht, dit zijn twee factoren die ervoor zullen zorgen dat je bloemen hun knoppen laten hangen. Plaats je bloemen ook nooit in de buurt van een fruitschaal. Het is bewezen dat Ethyleengas, dat geproduceerd wordt door rijpend fruit, ervoor zorgt dat bloemen ook sneller gaan ‘rijpen’ en dus bijgevolg ook sneller zullen verwelken.

Niet elke bloem kan gedroogd worden maar het is zeker het proberen waard om je bos op het einde van de houdbaarheid ondersteboven op te hangen op een donkere, warme plek. Zorg ervoor dat de bloemen niet op elkaar gedrukt zitten, zo kan het vocht makkelijker verdampen en wordt de kans op een mooi eindresultaat aanzienlijk groter. 

kamerplanten

Algemene verzorgingstips voor kamerplanten:

Elke plant is uniek, daarom bestaat er geen eenduidige richtlijn voor het onderhoud van kamerplanten. Toch zijn er heel wat tips die je kunnen helpen bij de verzorging van je kamerplanten. Hieronder hebben we de belangrijkste op een rijtje gezet, verdeeld in 4 categorieën:

water geven

Water geven: 

​

Water op kamertemperatuur heeft je plant het liefst, zo schrikt hij niet wanneer je hem water geeft. 

Besproei eventueel je planten af en toe met een plantenspuit of zet ze eens enkele dagen in de badkamer, daar is de luchtvochtigheid hoger dan vaak in de huiskamer het geval is.

Verwarming doet de grond van je plant sneller uitdrogen, hou daar in de wintermaanden dus zeker rekening mee en check regelmatig je plant om te weten of hij misschien sneller toe is aan een nieuwe dosis water.

Teveel water is doodsoorzaak nummer 1 bij planten. Geef daarom nooit te vaak en teveel water! Indien je een nieuwe kamerplant hebt aangeschaft, giet dan de eerste maanden wat vaker maar met telkens een niet té grote hoeveelheid water per keer. Later kan je dan overschakelen naar minder frequent gieten met een grotere hoeveelheid water per keer. Deze laatste methode is op langere termijn beter omdat je op die manier niet enkel de oppervlakkige wortels zal voeden maar ook de dieper liggende wortels, waardoor je plant zal aansterken. Om wortelrot te voorkomen zorg je dat het teveel aan water altijd goed weg kan vloeien door de gaatjes onderaan de pot. Laat ook nooit je plant met de voeten in het water staan, tenzij voor enkele uurtjes. Het water geven aan kamerplanten kan grofweg ondergebracht worden in drie categorieën:

 Grond vochtig houden 

Dit betekent dat je gemiddeld 1 maal per week water geeft. De grond van je plant mag nooit kletsnat zijn en liefst ook nooit kurkdroog. Afhankelijk van de luchtvochtigheid en van de temperatuur in je huiskamer, geef je dus regelmatig water. De bovenste laag van de potgrond kan er soms droog en korrelig uitzien maar dit wil nog niet zeggen dat de grond binnenin droog is. Stop daarom eerst even je vinger in de potgrond en geef water indien het op 2 cm onder de oppervlakte korrelig en droog aanvoelt. Indien er aarde aan je vinger blijft kleven, kan je ervan uitgaan dat de potgrond nog vochtig genoeg is. Kleine plantjes met een klein potje drogen makkelijker uit en kan je eventueel een minuutje dompelen in een emmer water, mits je nadien de pot goed laat uitlekken voor je de plant terug zet.

Grond matig vochtig houden

Dit betekent dat je gemiddeld  1 maal per 1,5 à 2 weken water geeft. De grond van je plant komt best tussen 2 gietbeurten in een beetje droger te staan. Gemiddeld mag de grond een dag of 3 à 4 droog staan vooraleer je opnieuw water geeft. De bovenste laag van de potgrond kan er soms droog en korrelig uitzien maar dit wil nog niet zeggen dat de grond binnenin droog is. Stop daarom eerst even je vinger in de potgrond en geef water indien het op 2 cm onder de oppervlakte korrelig en droog aanvoelt. Indien er aarde aan je vinger blijft kleven, kan je ervan uitgaan dat de aarde nog vochtig genoeg is.

 

​

Grond meestal droog laten

Dit betekent dat je gemiddeld 1 maal per 3 à 4 weken water geeft. De grond van je plant komt tussen 2 gietbeurten in best een langere tijd droog te staan. Gemiddeld mag de grond 1 à 2 weken droog en korrelig zijn vooraleer je opnieuw water geeft. Deze bescheiden manier van water geven is vooral van toepassing op succulenten, dit zijn vetplanten en cactussen die de eigenschap hebben om water op te slaan in hun wortel, stam of blad. De naam succulent is afkomstig van het latijnse woord 'succus', wat sap betekent. Tenzij je succulent dicht bij een verwarming staat, geef je hem in de winter best wat minder water dan tijdens de andere seizoenen.

​

hoeveeheid zonlicht

Hoeveelheid zonlicht: 

​

Net zoals de bij waterbehoefte, heeft elke plantensoort zijn specifieke hoeveelheid zonlicht nodig. Indien je plant teveel zonlicht krijgt, kunnen er brandplekken verschijnen op de bladeren van je plant., het blad verkleurt geel en uiteindelijk verdroogt het. Te weinig licht kan de oorzaak zijn van bladverlies of stagnatie in de groei. De hoeveelheid zonlicht kan je opsplitsen in 3 categorieën:

Direct zonlicht

Positie: Maximum 2 meter verwijderd van een raam die gericht is naar het zuiden, oosten of westen. Een raam die gericht is naar het noorden, is voor planten die rechtstreeks zonlicht nodig hebben dus minder geschikt.

 

Over het algemeen kan je stellen dat succulenten (cactussen en vetplanten) rechtstreeks zonlicht mogen krijgen. Let wel dat achter glas de zon erg kan branden, vooral in de warme maanden. Zet jonge planten daarom eerst een tijdje op een hele lichte plaats tijdens de lente en de zomer vooraleer je ze in de felle zon plaatst achter glas. 

Positie: Minimum 3 meter en maximum 5 meter verwijderd van een raam die gericht is naar het zuiden, oosten of westen. Indien je raam zich naar het noorden richt, plaats je je plant er zo dicht mogelijk tegen.

 

De meeste kamerplanten vallen onder deze categorie van voldoende indirect zonlicht. Af en toe een heel klein beetje rechtstreeks zonlicht is geen probleem, de brandende zon in de warmere maanden echter wel. De grootte van je ramen bepaalt de maximum afstand tussen je raam en je plant. Indien je raam 3 meter hoog is, plaats dan je plant maximum 3 meter van het raam. Heb je kleine ramen? Plaats je plant dan wat dichter bij het raam. 

Halfschaduw 

schaduw 

Positie: Maximum 3 meter verwijderd van een groot raam dat gericht is naar het noorden. Voldoende verwijderd van een raam, gericht naar het oosten, zuiden of westen met een maximum van 6 meter.

 

Iedere kamerplant heeft een minimum aan licht nodig. Een kamer zonder ramen is dan ook op termijn niet haalbaar voor de overleving van je plant. Heb je ergens een hoekje in je kamer waar weinig licht komt maar dat je toch wilt opfleuren?  Dan zijn er een aantal soorten die hier in aanmerking komen. Planten die in de natuur onder het bladerdak van grote bomen groeien, kunnen hier een oplossing bieden. 

​​

voeding

Voeding:

Om aan fotosynthese te kunnen doen heeft je plant water, licht en co2 nodig. Bij dit proces zet je plant licht om in chemische energie, daarbij worden water en CO2 omgezet in suikers en komt er zuurstof vrij. Naast deze 3 basiselementen heeft je plant ook tal van mineralen nodig die hij met zijn wortels uit de grond haalt om goed te kunnen groeien en bloeien. In je huiskamer zijn er geen natuurlijke processen in de grond zoals de natuur dat regelt, er worden dus ook geen mineralen aangemaakt voor je plant. Daarom is het belangrijk om je kamerplant in het groeiseizoen (van maart tot oktober) extra te ondersteunen door plantenvoeding bij te geven.

 

 

​

Bloeiende planten geef je best 2 maal per maand wat voeding. Niet bloeiende planten 1 tot 2 maal per maand.

 

 

​

Kies bij voorkeur voor biologische, vloeibare voeding en geef nooit teveel voeding, dit is eerder schadelijk voor de wortels dan wel voedzaam. Geef daarom steeds wat minder dan wat de dosering op de verpakking je voorschrijft.

 

​

Voor orchideeën werd er een speciale voeding ontwikkeld. 

​

 

 

​

​

Succulenten (vetplanten en cactussen) geef je best niet teveel voeding, 1/3 van wat de dosering op de verpakking je voorschrijft is voor deze planten ruim voldoende.

 

 

​

Een plant die je net verpot hebt, kan enkele maanden  verder zonder voeding, aangezien er in de potgrond voor een periode de mineralen zitten die je plant nodig hebt.

 

 

​

verpotten

Verpotten:

Waarom verpotten?

Na de rustperiode die de winter met zich meebrengt, geeft de lente opnieuw het startschot voor het volgende groeiseizoen. De lente is dan ook het ideale moment om je plant te verpotten.  Uiteraard spreekt het voor zich dat een zieke plant, of een door schimmel besmette plant, het hele jaar door verpot mag worden. Wachten op de lente zou in dit geval een gemiste kans zijn op de overleving van je plant. De reden waarom je je plant verpot is voornamelijk om de wortels opnieuw ruimte te geven om te kunnen groeien. Je voorkomt hierbij verstikking van de wortels en voedt hen opnieuw met de mineralen uit de nieuwe potgrond. Je sluit het risico voor ziektes voor een groot stuk uit door de oude potgrond te vervangen door nieuwe, frisse en gezonde potgrond. Hoe sneller je plant groeit, hoe vaker hij zal vragen om verpot te worden. Traag groeiende planten hoef je dus minder vaak te verpotten. 

Hoe verpotten?

Kies een nieuwe pot die gemiddeld 20 % tot 40 % groter is dan de oude pot. Voor een langdurige houdbaarheid van je plant is het belangrijk dat de pot onderaan gaatjes heeft om het overtollige water te kunnen afvoeren. Wil je toch persé je plant inplanten in een sierpot zonder gaatjes? Zorg er dan voor dat je onderaan een dikke laag hydrokorrels plaatst. Hydrokorrels kunnen voor een groot stuk het teveel aan water absorberen zodat de wortels van je plant niet aangetast worden door water dat zich anders onderaan de pot zou opstapelen. Wortels die té lang te nat staan kunnen wortelrot ontwikkelen, wat op termijn dodelijk is voor je groene huisgenoot.

 

Verwijder de oude pot door erop te kneden tot hij loskomt van de plant. Knip desnoods de pot los van de plant indien hij er niet gemakkelijk uit te nemen valt. Haal zoveel mogelijk (1/3 tot 2/3) oude potgrond weg. Probeer wat weg te nemen tussen de wortels en rond de wortels. Terwijl je dit doet, probeer je zo weinig mogelijk de gezonde wortels te beschadigen. 

Onderzoek bij het verpotten van je plant goed de wortelkluit. Gezonde wortels zien vaak wit, groen of bruin. Ze zijn stevig en gevoed door vocht. Wortels die verdroogd zijn, zijn wellicht afgestorven. Indien de wortels een rotte indruk geven of  er slijmerig uitzien, duidt dat erop dat je plant gedurende langere tijd waarschijnlijk meer water heeft gekregen dan hij kon opnemen. Bacteriën hebben de overmacht gekregen en wortelrot is hier zo goed als zeker het geval. Verdroogde of rotte wortels verwijder je dan ook zeker bij het verpotten van je plant zodat je je plant een nieuwe kans geeft en aanzet om de nog gezonde wortels verder te activeren en nieuwe wortels te laten bijgroeien. 

Leg eventueel op de bodem van je nieuwe pot enkele stenen, wat scherven terra cotta of een koffiefilter, zo voorkom je dat er potgrond door de gaatjes kan vallen. Vul nadien de bodem van de nieuwe pot met een verse laag potgrond. Zet je plant er bovenop en vul het geheel op met potgrond tot enkele cm onder de rand van de pot, zo loopt het water niet over de rand wanneer je je plant zal gieten. Druk de potgrond niet te stevig aan, zodat de wortels niet te fel samengedrukt worden. Je kan enkele weken later nog wat potgrond bijvullen, indien deze van nature wat weggezakt is tussen de wortels. Geef een scheut water indien nodig.

ongedierte
bottom of page